Politiek uit het verleden
Allons-nous vers l'union ou vers le dechirement
Dit is een artikel over de invoering van het algemeen stemrecht waardoor de Vlamingen eindelijk stemgerechtigd zouden worden en waardoor zij een numeriek overwicht zouden krijgen. Iets dat voor de Franstaligen onaanvaardbaar bleek te zijn.
Het artikel komt uit het Belgisch Franstalige tijdschrift ‘Le face à main’.
Je kan de vertaling onderaan lezen, gelieve enkele dagen te wachten indien ze nog niet volledig is.
Als je graag in oude tijdschriften snuffelt, en artikels over de Belgische politiek leest, bezoek ons op onze website, en klik op het icoontje.
Vervolg …
De politieke situatie is de afgelopen dagen snel en ingrijpend veranderd. We geven, hierbij commentaar bij de belangrijkste etappes. Maar naar onze mening is het probleem dat het onderwerp is van dit artikel – hoe belangrijk grotendeels achterhaald. De oplossing zelf, of zij nu tegemoet komt aan de wensen van sommigen, legt hoe dan ook een andere kwestie bloot, die oneindig veel schrijnender is voor het lot van het land: de kwestie van het numerieke overwicht van de Vlamingen en het bijna absolute gezag dat zij, in het huidige politieke systeem, voortaan mogen uitoefenen over alle aangelegenheden van strikt nationaal belang.
Deze kwantitatieve superioriteit van het Vlaamse Gewest werd duidelijk bij de volkstelling van 31 december 1947.
Politiek werd dit duidelijk bij de parlementsverkiezingen van 26 juni 1949, waarbij een parlementaire meerderheid werd toegekend aan kandidaten uit dit deel van het land.
In de praktijk kwam het voor het eerst tot uiting ter gelegenheid van de volksraadpleging, waarvan het onderwerp van even groot belang was voor de drie geografische en taalkundige regio’s: Wallonië, Vlaanderen en het Brusselse Gewest.
Het grootste gevaar – en dit is wat bedoeld werd met het “nationale drama” van de wedstrijd – was dat van tegengestelde cathetorische meerderheden in de drie sectoren.
Zij zou zijn vermeden indien, voor zover de globale percentages niet doorslaggevend waren in de ene of de andere richting, in onderlinge overeenstemming was overeengekomen om de meerderheidsstandpunten van elk van de drie binnen de Belgische huishouding geassocieerde groepen als essentiële “beoordelingselementen” te aanvaarden.